Nieuwe wetgeving voor seksueel geweld

Consultatie over het wetsvoorstel mbt seksueel geweldAfgelopen maart is voor de tweede keer een voorstel voor vernieuwing van wetgeving met betrekking tot seksueel geweld opengesteld voor burgers om commentaar te geven. Aangezien wetgeving ook een belangrijk onderdeel is van alles wat met zelfverdediging te maken heeft, heb ik ook deze tweede keer naar het voorstel gekeken.

Ik ben geen jurist – dus ik kan geen juridische inschatting geven van de gevolgen van deze wet. Wat ik kan doen is beschrijven wat mij opvalt, in het kader van zelfverdediging, aan dit nieuwe voorstel.

Waarom wetten veranderen?

Het idee van de wetten in ons land is dat ze kloppen bij de heersende normen en waarden in de maatschappij. De wet is niet iets abstracts waar niemand iets mee te maken heeft. De wet benoemt de concrete consequenties voor mensen die zich niet hebben gedragen volgens hoe wij als maatschappij vinden dat je je hoort te gedragen.

En dat verandert. Over bepaalde dingen denken we nu heel anders dan 30 jaar geleden. Dat kan omdat normen veranderen, maar dat kan ook bijvoorbeeld doordat we uit onderzoek meer hebben geleerd over een bepaald onderwerp.

Wat doet een wet?

De wet geeft een mogelijkheid om iemand die zich niet aan de wet heeft gehouden, daarvoor te straffen. Dat is belangrijk om te weten. Naast de snelweg staat een bord dat je niet harder dan 100 kilometer per uur mag rijden. Maar er is niets dat jou belet dat toch te doen. Door dat bord gaat niet ineens je motor terug naar 100. En het kan zomaar zijn dat niemand opmerkt dat je harder rijdt, of, als iemand het toch opmerkt, dat ze toch besluiten niet te proberen jou daarvoor te laten straffen.

Bij het voorstel van de nieuwe wet staat daarnaast als verwacht effect: “Afschrikwekkende werking die uitgaat van de nieuwe strafbaarstellingen en strafverhogingen.” In theorie is dat namelijk ook een functie van de wet. Dat het mensen afschrikt om misdaad te plegen, omdat ze weten dat ze daarvoor gestraft kunnen worden.

En ik moet eerlijk zeggen: ik weet niet of dat zo werkt. Op de site van het Amerikaaanse National Institute of Justice vond ik een korte samenvatting van 5 punten over afschrikking. Daar staat dat een gevangenisstraf, de doodstraf of zwaarder straffen niet of nauwelijks werkt als afschrikking. Het enige wat lijkt af te schrikken, is de zekerheid gepakt te worden.

Ik denk dat er een groot misverstand over daders bestaat. Onlangs overtuigde een YouTuber een minderjarige jongen zijn geslachtsdeel te laten zien voor de camera. Dat is strafbaar. En direct stonden er allerlei mensen klaar met allerlei opmerkingen over die dader. Hij zou onder invloed zijn van drank of wiet. Hij had misschien een slechte jeugd gehad. En, natuurlijk, hij zou allerhande psychische stoornissen hebben.

Het idee dat veel mensen hebben is dat daders misdaden plegen omdat ze wel moeten. Dat er iets is wat ze dwingt: een slechte jeugd, drugs, een psychische ziekte. En dat als iemand dat allemaal niet heeft, hij of zij die misdaad niet zou plegen. Misschien ken je het idee van de “pyramide van Maslow“. Volgens die theorie is er een volgorde waarin mensen dingen nodig hebben: eerst overleven, dan voedsel en onderdak, dan vrienden, en als je al dat soort dingen geregeld hebt, dan kun je jezelf ontplooien. En de ongeschreven aanname daarbij is dat als je eenmaal in het stadium bent aangeland waar je jezelf kunt ontplooien, je automatisch ook een goed mens bent geworden.

Ik denk dat dat niet klopt. Ik denk dat dit een goede mensen-manier is om naar de mensheid te kijken. We kunnen ons niet voorstellen dat iemand opzettelijk iets slechts zou doen. “We kunnen ons niet voorstellen” zeg ik, en dat bedoel ik letterlijk. Wat ik veel goede mensen zie doen, is proberen zich in te leven in de dader. Maar de dader is juist iemand die zich niet inleeft. Je proberen in te leven in een dader brengt je niet dichter bij hem, het brengt je juist verder weg.

Een van mijn docenten formuleerde het als volgt: “Je kunt niet in het hoofd van de dader kijken. Maar je kunt wel iets vergelijkbaars begrijpen. Heb je een hobby, iets waar je heel gepassioneerd over kan zijn? Een hobby waar familie of vrienden van zeggen, ‘mwah, van mij hoeft het niet’? En voel je je niet eigenlijk ook heel trots door die hobby, omdat het iets dat jij kan, en andere mensen niet? Nou, zo denken daders over hun daden.”

Ik denk dat wij er teveel van uitgaan dat daders niet zouden weten dat je geen seks moet hebben tegen de wil van een ander. Ik denk dat we onderschatten dat er mensen zijn die dat, ondanks dat ze het heel goed weten, toch doen. Je hoeft niet het wetboek van strafrecht uit je hoofd te kennen voor je weet hoe je een goed mens moet zijn.

Voor mij is het punt dat juist de zekerheid om gepakt te worden een goede afschrikking is, kloppend met wat ik nog meer weet van het onderwerp. Wat meestal vergeten wordt bij de analyse van seksueel geweld, is dat een groot deel van hoe het gepleegd wordt, is gebaseerd op “niet gepakt worden”. Ik denk dat te vaak vergeten wordt dat dit net zo’n belangrijk doel is als het plegen van de verkrachting zelf. Dat veroorzaakt het “onzichtbare” van hoe seksueel geweld wordt gepleegd.

Samenvattend: ik weet niet of wetgeving afschrikkend werkt en of het dus ook preventief werkt. Zwaardere straffen lijken niet echt een oplossing te zijn.

De veranderingen

De eerste verandering die opvalt, is de titel van de wet, en dat lijkt me een prima idee. “Misdrijven tegen de zeden” wordt nu “Seksuele misdrijven”. De oude titel klinkt als een overtreding ten opzichte van de heersende moraal, terwijl het gaat om misdrijven tegen mensen. Dit lijkt me dus een goede verbetering.

Dan de echte inhoudelijke verandering. De Memorie van Toelichting legt uit dat de strafbaarheid verandert van het “doorbreken van de wil” van het slachtoffer naar het “ontbreken van de wil”. Ik denk dat dit een heel belangrijk signaal is dat de normen en waarden zijn veranderd, en dat de wet daarin hoort mee te gaan. In 2016 schreef ik een stuk voor mannen waarin ik het principe van “fuck yes – or no” benoem. Ook de inmiddels beroemde Emmeline May beschrijft in haar blogpost over thee en toestemming dat als het geen “OMG fuck yes” is, het dus per definitie een nee is. En ook hier weer: je hoeft geen wet te lezen om dit te snappen. Dit is wat iedere man wil: een vrouw die enthousiast is over seks met jou.

Als omschrijving en als signaal vind ik dit dus heel mooi. Maar ik heb moeite te zien wat hier in de juridische praktijk door gaat veranderen. De memorie schrijft er dit over:

“Voor een bewezenverklaring van dwang in de zin van deze delicten is [voor de oude wet] vereist dat komt vast te staan dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer seksuele handelingen tegen de (kenbare) wil ondergaat. Bewezen dient te worden dat de seksuele handelingen voor het slachtoffer niet of nauwelijks te vermijden zijn geweest. Uit de bewijsmiddelen dient te blijken dat het slachtoffer naar redelijke verwachting niets anders kon doen dan mee te werken. Hiervoor is enige vorm van verzet nodig of ten minste een bij het slachtoffer bestaande handelingsonvrijheid die de afwezigheid van verzet verklaart, zoals onvrijheid veroorzaakt door geweld of een bedreigende sfeer.”

Dat begrijp ik niet zo goed. Hoe wordt het in de praktijk makkelijker te bewijzen dat het slachtoffer geen zin had dan het was om te bewijzen dat er bij het slachtoffer handelingsonvrijheid was? Het komt op mij over alsof de oude wet eigenlijk hetzelfde strafbaar stelt, maar dat misschien niet wordt geoordeeld op een manier die daarmee overeen komt.

En inderdaad, verderop staat “Een kenbaar ‘nee’ van een slachtoffer wordt voor bewezenverklaring niet zonder meer voldoende geacht.” Dat snap ik niet. In het licht van wat daarvoor wordt gezegd, lijkt een “nee” van het slachtoffer me een prima indicatie van verzet. Dit klinkt mij eerder in de oren alsof er een andere overtuiging van wat “nee” inhoudt nodig is in de rechtspraktijk, maar zoals gezegd, ik ben geen jurist. Als een nieuw wetsvoorstel nodig is om ook het negeren van een “nee” of algemenere handelingsonvrijheid als seksueel geweld aan te merken, dan lijkt me dat een goed idee.

In de Memorie van Toelichting is uitgebreid aandacht voor het verschijnsel dat mensen bevriezen als ze geconfronteerd worden met een crisis. Ik schrijf hier al sinds 2016 over, dus ik ben blij dat dit onderwerp nu ook breed bekend is. Maar verderop wordt beschreven:

“Van een ontbrekende wil is sprake bij expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag waarmee duidelijk wordt gemaakt dat de ander niet wil, maar ook wanneer dit bijvoorbeeld tot uiting komend door uitgesproken passief gedrag of overduidelijke voor de initiator niet te missen (non)verbale signalen van de ander die duiden op een terughoudende positie.”

“Uitgesproken passief gedrag of overduidelijke voor de initiator niet te missen (non)verbale signalen” lijkt me geen goede beschrijving als je wil dat de initiator ophoudt als het slachtoffer bevriest. De freeze-reactie bestaat er juist uit om geen “niet te missen signalen” af te geven. De werking van bevriezen is juist “onzichtbaar worden voor het roofdier” (onder andere).

De beschrijving van iemand die eigenlijk geen seks wil maar geen “nee” zegt, is denk ik redelijk goed, en ook belangrijk om te geven. Maar waar het juridisch op zal neerkomen, is bewijs. En dan heb je twee mogelijke scenario’s om uit elkaar te halen: 1) de dader wilde de verkrachting plegen, en dan zal het hem geen moer schelen wat hij wel of niet had moeten weten. of 2) de dader wilde de verkrachting niet plegen, maar heeft om wat voor reden dan ook de signalen of het ontbreken daarvan verkeerd geïnterpreteerd.

En voor we die tweede mogelijkheid vreemd vindt: dit is een vorm van verkrachting die waarschijnlijk vaak voorkomt. Uit gesprekken met verschillende experts begrijp ik dat dit waarschijnlijk een groter probleem is dan we vermoeden. Ik moet daarbij eerlijk toegeven dat ik dit probleem zelf ook niet had begrepen tot ik met mensen uit het veld ging praten. Maar het blijkt dat veel vrouwen zo bang zijn voor de reactie van mannen dat ze zelfs niet durven laten merken dat ze niet willen. En dan heb je uiteindelijk één misdrijf, maar zonder dader en met twee slachtoffers.

En daarbij hebben we nog een groter probleem. Bevriezen is namelijk niet de enige normale reactie op de dreiging van verkrachting. Misschien wel net zo veel voorkomend is het principe van “tend & befriend“. Het blijkt veel voor te komen dat vrouwen zich niet passief gedragen, maar zelfs actief meewerken aan de verkrachting. Bijvoorbeeld door de dader complimenten te geven of pogingen te doen met hem te flirten. Dit heeft misschien nog wel een verschrikkelijker effect dan bevriezen: niet alleen de schade van de verkrachting zelf, maar ook het idee te hebben meegewerkt. De kans is dan ook groot dat veel slachtoffers om deze reden geen melding maken van wat hen is aangedaan. Overigens kennen we dit fenomeen al minstens sinds 2004, uit het artikel Betrayed by the Angel (CW voor verkrachting).

Deze combinatie van factoren maakt dat het erg moeilijk is om te bewijzen wat daar tussen die twee personen heeft plaatsgevonden. En ik vraag me dus af of deze wet dat makkelijker maakt dan de vorige versie, of dat dit probleem eigenlijk hetzelfde blijft.

Waar zit het probleem?

Als je wat langer meedraait in dit vak, merk je dat de cijfers over seksueel geweld veel van elkaar verschillen. Sommige bronnen beweren dat tenminste twee derde van de vrouwen een keer wordt verkracht; andere bronnen noemen een percentage onder de tien procent. Sommige bronnen noemen 80% als het aandeel verkrachtingen door bekenden; andere 40%. Dat is inherent aan dit probleem. Heel veel verkrachtingen worden niet gemeld. Veel slachtoffers voelen zichzelf – onterecht! – schuldig. Veel slachtoffers beschrijven wat hen is aangedaan zelf niet als verkrachting, of weten niet dat dit strafbaar is. Veel slachtoffers melden de misdaad gewoonweg niet. Daarnaast zijn de verkrachtingen die wel gemeld wordt, vaak niet typerend voor hoe verkrachting over het algemeen plaatsvindt. Dat is ook niet zo gek, want de succesvolste verkrachters doen het op zo’n manier dat het slachtoffer geen melding zal doen. Kortom, er is veel dat lastig is te bewijzen.

Gedurende de jaren heb ik, aan de hand van wat ik van experts gehoord heb, de volgende tabel gemaakt. Dat betekent niet dat dit “de” waarheid is. Het is wat ik ongeveer heb begrepen.

Van elke 100 verkrachtingen
Maken 23 slachtoffers een melding;
Daarvan zijn 16 bereid een Informatief Gesprek met de politie te hebben;
Daarvan zijn er 8 bereid een aangifte te doen;
Daarvan worden er 6 een officiële aangifte;
Daarvan leiden er 2 tot een veroordeling.

Hierbij is het dus belangrijk op te merken dat de twee die worden veroordeeld, absoluut niet representatief zijn voor hoe het meerendeel van de verkrachtingen wordt gepleegd. De twee die worden veroordeeld hebben gefaald in een van de twee belangrijkste componenten van een verkrachting: niet beschuldigd, opgepakt of veroordeeld worden.

Als deze nieuwe wet goed wordt uitgelegd en gedragen door politie en rechters, en goed wordt uitgelegd aan burgers, dan zouden de cijfers in elke stap van dit proces wat hoger kunnen worden. Dat zou winst zijn. Maar tegelijk denk ik dat de kans groot is dat deze vernieuwing van de wet geen grote verandering zal brengen in het percentage slachtoffers dat melding maakt of bereid is een vervolgingstraject in te gaan, en ook niet in de mogelijkheid tot bewijs.

Ik denk dat de grootste problemen niet in de wetgeving zelf zitten, maar in de aard van de misdaad.

Bijwerkingen

Wanneer ik vertel over mijn werk in de zelfverdediging of mijn werk als vertrouwenspersoon, krijg ik vaak als eerste reactie “Dan zul je wel veel valse aangiften krijgen”. Die opmerking is logisch: ons brein wil niet denken aan de mogelijkheid dat nare dingen je gewoon kunnen overkomen, en schakelt daarom graag over op victim blaming. Daarom is het belangrijk om dit gelijk te benoemen: nee, er zijn niet veel valse aangiften.

Goede zedenrechercheurs kunnen al tijdens een Informatief Gesprek de valse meldingen eruit halen, voor het ueberhaupt tot een aangifte komt. Daarbij komt dat er geen verband is tussen echte slachtoffers van seksueel geweld onderling – het kan letterlijk iedereen zijn – maar wel tussen plegers van valse aangifte. Mensen die valse aangifte doen zijn meestal mensen die vaker liegen of bedriegen om hun zin te krijgen, en daarnaast vooral vrouwen in een vechtscheiding die met een verzonnen beschuldiging proberen een voorsprong te behalen, of jonge meisjes die iets hebben gedaan wat niet mocht van hun ouders en dat proberen te verhullen met een verzonnen verkrachting.

Of het door deze wet makkelijker of moeilijker wordt om valse meldingen te scheiden, weet ik niet. Aangezien de groep “valse aangevers” een compleet andere groep is dan de groep “slachtoffers van seksueel geweld”, verwacht ik niet dat er iets zal veranderen in de hoeveelheid opzettelijk valse aangevers.

Of er vaker melding gemaakt gaat worden van verkrachting gebaseerd op een misverstand, weet ik niet. De nieuwe wet vraagt van degene die aan seks begint uit het geheel aan verbale en non-verbale signalen op te maken of de ander wel of geen zin heeft in seks. In de Memorie staat “Dit gaat niet zo ver dat elk verrichten van seksuele handelingen zonder expliciete, vooraf gevraagde goedkeuring strafbaar wordt. Evenmin wordt iedere onbeantwoorde flirt of elk mislukt seksueel contact strafbaar”, maar er wordt niet bij gezegd hoe dit dan voorkomen wordt. In tegenstelling tot wat de Memorie zegt, lijkt me dat dit de situatie juist onduidelijker kan maken.

De weg door het mijnenveld

Valse aangevers zijn een totaal andere groep dan daadwerkelijke slachtoffers. Daders zijn een totaal andere groep dan mannen die een misverstand begaan. Het probleem alleen is dat dit van buitenaf uiteraard niet te zien is.

Sterker nog, succesvolle daders zijn (logischerwijze) degenen die hun daderschap zo goed weten te verbergen dat vrouwen juist niet uit hun buurt blijven, maar naar hen toegaan. In de biologie heet dat agressieve mimicry: een roofdier dat zich voordoet als iets waar de prooi op afkomt. Ook bij mensen werkt dit goed: de meest grensoverschrijdende mannen die ik ken, zijn ook het meest populair bij vrouwen.

Een risico van dit vak is dat je de wereld teveel door de bril van slachtoffers gaat zien. Maar het is belangrijk om te begrijpen dat er heel veel vrouwen zijn voor wie dit hele verhaal erg ver van hun bed is. Zet je Twitter even uit en praat je met vrouwen in het dagelijks leven, dan wordt er veel verzucht over dat mannen te onzeker zijn, niet genoeg initiatief nemen, of niet genoeg “doorpakken”. Vrouwen zoeken vaak juist zelfverzekerde, initiatiefnemende mannen; daders zijn per definitie initiatiefnemers; succesvolle daders zijn sociaal zeer vaardig en weten zich ook nog voor te doen als juist die vlotte, zelfverzekerde man waar vrouwen naar op zoek zijn. Een mijnenveld, dus. Alleen voor vrouwen is het al veel te moeilijk om te doorzien wie een dader is en wie niet, laat staan voor rechters, achteraf.

Maar rechtspraak vindt altijd achteraf plaats. En achteraf moet een rechter dus zien uit te vogelen hoe de vork in de steel zat. Wie wat heeft gedaan, en hoe zwaar dat moet wegen. En, de onmogelijkste opgaaf onder de onmogelijke opgaven: wat was de intentie van mensen in het verhaal? Ik moet er niet aan denken dat ik daar een uitspraak over zou moeten doen.

Beter, slechter, of hetzelfde?

In het voorstel zelf staat ook dat het effect nog onzeker is: “Niet uit te sluiten valt dat het in de praktijk in de eerste periode na inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving soms lastig kan zijn om te bepalen of sprake is van een strafbare gedraging en van welke delictsvorm.” Het voorstel rekent op de praktijk om dit te verhelderen nadat de nieuwe wet er is.

Dat de wet niet alleen seks bij het doorbreken van de wil, maar ook bij het ontbreken van de wil strafbaar stelt, is toch een verbetering? Dat alle seks tegen de wil strafbaar wordt, en dat gebruik van geweld nu alleen een verzwarende factor is, is toch goed? Waarom ben ik dan niet uitgesproken enthousiast over dit voorstel?

In de Memorie van Toelichting staat “Als gevolg hiervan wordt de (online) veiligheid van eenieder in Nederland vergroot.” En dat vind ik lastig. Zoals ik eerder schreef, voelen veel slachtoffers zich hulpeloos, vinden ze dat de maatschappij hen iets verschuldigd is, en hebben ze vaak een ideaalbeeld van een wereld zonder lijden. Zij zullen de claim dat deze wet iedereen in Nederland veiliger maakt, serieus nemen. Terwijl ik niet denk dat deze claim geloofwaardig is.

Daders plegen geen verkrachting omdat ze niet weten dat wat ze doen, verkeerd is. En ze laten zich niet afschrikken door strengere wetgeving. Ik geloof niet dat er daders zijn die door dit voorstel denken, “Nou, dan stop ik met seksueel geweld.” De wet zal ook de misverstanden en miscommunicatie tussen mannen en vrouwen niet uit de wereld helpen.

In het licht van die kwetsbare ideeën van slachtoffers vind ik dat je voorzichtig moet zijn met dit soort claims. Dingen beloven die je niet waar kunt maken, is gemeen. En het veroorzaakt meer problemen als mensen merken dat wat hen is beloofd, niet werkt, en zich vervolgens bedrogen voelen.

Andere oplossingen?

Net zoals een verkeersbord niet afdwingt dat je auto automatisch remt, zal deze wet het aantal seksuele misdrijven niet verminderen. Ik denk dat het eerlijk is om dat te zeggen. Als je voordelen wilt benoemen, noem dan dat het een betere weerspiegeling is van de huidige normen en waarden, en dat het nieuwe mogelijkheden biedt om te procederen en veroordelen. Dat het, als het werkt zoals het bedoeld is, kan bijdragen aan meer of betere vervolging van daders, meer in lijn met hoe we als maatschappij denken over seksueel geweld.

Een ander voorstel dat de ronde doet, is “mannen opvoeden”. Ik denk dat dit een goed idee is, en dat het uitgevoerd kan worden zonder veel negatieve bijwerkingen. Het is belangrijk om te benadrukken wie wij als maatschappij willen zijn. Tegelijkertijd denk ik niet dat er een dader is die seksueel geweld pleegt omdat hij niet weet dat het niet juist is. En denk ik dat alle gewone jongens/mannen in de klas zullen reageren met “goh, je meent het”. Een nadeel dat ik eerder benoemde is dat je, als je gelooft dat dit werkt, jezelf wederom afhankelijk maakt van mannen. Namelijk, van of hij die cursus heeft gevolgd en of hij daar ueberhaupt een boodschap aan heeft. Ook hier denk ik: het kan een bijdrage zijn, maar het gaat seksueel geweld niet doen verdwijnen.

Een fundamentelere aanpak is seksuele autonomie. Lichaamsgericht psychosociaal therapeut Sabine Meulenbeld schrijft: “Hoe kun je je grenzen aangeven als je niet weet wat je wensen zijn?” Ik denk dat dit niet genoeg benadrukt kan worden. Je kunt geen “ja” zeggen als je niet echt vrij bent om “nee” te zeggen. Maar het is ook verdomd lastig om ergens echt “nee” tegen te zeggen als je niet vrij bent om te weten wat je wel en niet wil. Taboes, tradities, ouderwetse maatschappelijke normen en groepsdruk zorgen er allemaal voor dat meisjes en vrouwen zich niet vrij voelen te kiezen voor de seks die zij willen.

Dit is voor mij ook essentieel in hoe ik lesgeef. Ik zie het een beetje als leren zwemmen. Dat doe je ook niet alleen maar om te voorkomen dat je verdrinkt als je van een boot valt. Zwemmen geeft je plezier. Zo is het ook met zelfverdediging. Dat geeft je meer vrijheid, meer autonomie. Je ontdekt mogelijkheden waarvan je zelf niet wist dat je ze had. Je ontdekt je eigen lichamelijkheid en hoe fijn het is die te ervaren.

Zelfverdediging gaat vooral ook over toestemming, en ik benadruk dan ook vaak naar mijn leerlingen wat ze allemaal mogen. Je mag onbeleefd zijn, je mag een gesprek afkappen, je mag zin hebben in seks en je mag dat helemaal zelf ontdekken (met respect voor de grenzen van anderen, uiteraard!). Je mag genieten – van seks, van jezelf, van hoe mooi je bent, etc. En als je niet weet waar je moet beginnen, kan ik mensen kleine tips geven of doorverwijzen naar therapeuten als Meulenbeld.

Ik aarzel om het woord “feminisme” te gebruiken, omdat dit voor veel mensen – ook voor veel vrouwen! – een negatieve connotatie heeft. Maar als je feminisme ziet als het vrijer en meer gelijkwaardig kunnen deelnemen aan de wereld, dan kan ik me geen feminisme zonder zelfverdediging voorstellen. Een vrouwelijke collega stuurde me een tijdje terug een artikel over feministische zelfverdediging, en ik denk dat dit klopt. Het blog over wetenschap en zelfverdediging voor vrouwen, See Jane Fight Back, beschreef het als If I can’t defend myself, I don’t want your unfinished revolution.

Maar net zoals nieuwe wetgeving en mannen opvoeden: nee, ook feministische zelfverdediging gaat seksueel geweld niet oplossen. Alle “oplossingen” die ik bekeken heb, zijn maatregelen die kunnen helpen seksueel geweld te bestrijden. Ze zijn allemaal nodig, en misschien is er nog wel meer nodig. Maar seksueel geweld zal nooit verdwijnen. Het is te gemakkelijk te plegen, te aantrekkelijk, te moeilijk achteraf te beoordelen. En ik vind dat we daar eerlijk over moeten zijn.

Zoals de Memorie van Toelichting al beschrijft: het is nog onduidelijk wat de gevolgen van dit wetsvoorstel zouden zijn. Daarom ben ik ook benieuwd naar wat juristen van het voorstel vinden. En natuurlijk of het wordt aangenomen of misschien wel nogmaals wordt aangepast.

———————————————————————————–

Het wetsvoorstel staat nog open voor commentaar tot 4 juni 2021. Er staat nog veel meer in dan ik hier heb benoemd. Een van de absoluut positieve veranderingen is dat het nu ook strafbaar is wanneer een man wordt gedwongen een ander te penetreren. Het is ontzettend belangrijk dat daar betere strafbaarstelling maar vooral betere opvang voor komt. Ook gaat het artikel over kindermisbruik en kinderpornografie.

Eerder schreef ik over zelfverdediging en rechtspraak
En over zelfverdediging en de politie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *