Zelfverdediging en rechtspraak

Vaak wordt er gezegd dat je je maar het beste niet kunt verdedigen. Dat je je gewoon in elkaar moet laten slaan, omdat je anders nog aangeklaagd wordt ook. Gelukkig laat het boek Praktijkwijzer Strafrecht 02: Noodweer zien dat het toch een beetje anders ligt.

Zelfverdediging is een mensenrecht

Iedereen heeft recht op leven. Maar zelfs de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens zegt daar direct bij:

“De beroving van het leven wordt niet geacht in strijd met dit artikel te zijn geschied ingeval zij het gevolg is van het gebruik van geweld, dat absoluut noodzakelijk is ter verdediging van wie dan ook tegen onrechtmatig geweld.”

De Nederlandse wet zegt dan ook:

“Niet strafbaar is hij, die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf, eerbaarheid of goed, tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.”

Wat is zelfverdediging volgens de wet?

Zelfverdediging heet in de Nederlandse rechtspraak noodweer. Als je jezelf verdedigt en daarbij een ander verwondt of doodt, dan kun je inderdaad aangeklaagd worden. Dat kan gedaan worden door degene tegen wie je je hebt verdedigd, of door de staat. Je wordt dan bijvoorbeeld aangeklaagd voor mishandeling.

Mishandeling is een onrechtmatige daad. Maar als je uit noodweer hebt gehandeld, dan wordt het onrechtmatige als het ware opgeheven. Want degene die jou aanviel, handelde onrechtmatig, dus jij stond in je recht toen je je verdedigde.

Een belangrijke stelling in het Nederlands recht is: Recht hoeft niet voor onrecht te wijken.

Welke voorwaarden zijn er aan noodweer?

Natuurlijk is niet elke vorm van mishandeling gerechtvaardigd. Het moet wel echt uit zelfverdediging zijn. En daar zijn een aantal eisen aan.

1. De aanval op jou moet onterecht zijn. Als je een politieman in elkaar slaat die jou volledig terecht komt arresteren, is dat geen noodweer.

2. De aanval moet “ogenblikkelijk” zijn. Je moet je hebben verdedigd tegen een situatie die op dat moment aan de hand was. Als je op straat wordt aangevallen, en je fietst vervolgens naar huis, haalt je hockeystick, fietst naar het huis van je aanvaller, en slaat hem in elkaar, is dat geen noodweer.

3. In principe moet je niet kiezen voor geweld als er ook andere mogelijkheden zijn. In de eerste les van elke cursus zeg ik altijd dat je weg moet rennen als je dat kunt, en pas als dat niet kan, dat je dán jezelf gaat verdedigen.

Zorg altijd dat je uit die situatie weg komt! Sterker nog, het hoogste niveau van zelfverdediging is natuurlijk dat je überhaupt niet eerst in die situatie terecht komt. Dat zeg ik niet alleen vanwege de wet; jezelf verdedigen betekent vechten, en dat is uiteraard nooit leuk.

Maar in de rechtspraak is dat vereiste niet absoluut. Er moet volgens de praktijkwijzer een gemakkelijke, verstandige, en tamelijk evidente vluchtmogelijkheid zijn (p50). En dat komt ook overeen met wat veiligheidsexperts zeggen: “Ren naar veiligheid, niet weg van gevaar.” Als je in de keuken wordt aangevallen, hoef je niet het balkon op te rennen als je vandaar niet weg kunt komen. Wegrennen moet wel een realistisch alternatief zijn.

4. Het geweld moet proportioneel zijn. Als iemand je een klap in je gezicht geeft, mag je niet een pistool trekken en je aanvaller neerschieten. Dat gaat te ver. Je verdediging moet ongeveer hetzelfde niveau hebben als de aanval.

Gelukkig zit daar wel een redelijke marge in. Je hoeft niet per sé naar het lichtste middel te grijpen, als dat misschien geen effect heeft en je alsnog het onderspit delft (p57). Het gaat erom dat je niet meer geweld gebruikt dan nodig is om te de aanval te stoppen.

Het doel van zelfverdediging is immers dat je veilig uit die situatie weg kunt komen. Je aanvaller hoeft daarvoor zeker niet gedood te worden, maar als hij, zoals in de meeste gevallen, groter, sterker, beter getraind en van groter uithoudingsvermogen dan jij is, dan is een zachte verdediging niet realistisch. Je hoeft je niet te laten afslachten (p141).

Belangrijk hierbij is dat het, afhankelijk van de situatie, ook toegestaan kan zijn om als eerste toe te slaan. Als jij denkt dat dat je beste kans is om aan de aanval te ontsnappen, en er zijn redenen om aan te nemen dat dat zo was, hoef je niet af te wachten tot je de eerste klap (of erger) al te pakken hebt (p14).

Noodweerexces

Als je onder invloed van een “hevige gemoedsbeweging” die veroorzaakt wordt door de aanval te ver gaat in je verdediging, dan kun je daar ook voor worden vrijgesproken. Er wordt dan wel gezegd dat je niet had mogen doen wat je deed, maar dat het begrijpelijk was omdat je zo erg vreesde voor je leven, dat je overmand was door angst.

Dit moet wel “objectief” kloppen: een gemiddelde persoon die in dezelfde situatie terecht zou komen, zou redelijkerwijs ook zo gehandeld moeten hebben (p107).

Jezelf verdedigen heeft zin

Ik krijg af en toe te horen dat vrouwen elkaar als advies geven: verzet je maar niet, dan is het minder erg. Dat is zo ongeveer het slechtste advies dat je iemand kunt geven. De kans op Post-Traumatische Stress Stoornis, een psychische aandoening waarbij je onder andere een traumatiserende ervaring steeds opnieuw beleeft, is bij verkrachting groot. Alleen al door je te verzetten, ook al win je niet, halveer je de kans op die vreselijke aandoening.

Je hebt dus niets te verliezen.

Één zin in de Praktijkwijzer viel me erg op:

“De afgelopen jaren zijn geen uitspraken inzake noodweer gepubliceerd waarin het ging om een aanranding van de eerbaarheid.” (p31) (“Aanranding van eerbaarheid” betekent verkrachting of ander seksueel geweld).

Dat kan zijn omdat verkrachters niet zo snel aangifte doen als hun aanval mislukt (Als je je slachtoffer aanklaagt en je verliest, heb je immers een groot probleem). Het kan ook zijn dat de rechtspraak in geval van verkrachting van “aanranding van lijf” spreekt. Of het kan komen doordat slachtoffers van seksueel geweld sowieso bijna nooit aangifte doen.

De rechtszaken in de Praktijkwijzer zijn bijna allemaal vrij extreem. Vaak gaat het om geweld waarbij vuurwapens zijn gebruikt. Vaak ook gaat het over ruzies die al lang aan de gang waren. Een wat “normalere” zaak betrof de jongen die in de bus een paar andere jongens wees op hun gedrag.

De jongens sloegen dreigende taal uit, en een van het stond op en kwam zo tegenover de jongen te staan die iets van hun gedrag had gezegd (de latere verdachte). De verdachte schatte de situatie in als bedreigend, en deelde zelf de eerste klap uit.

De rechtbank verwierp zijn beroep op noodweer, maar de Hoge Raad gooide dit vonnis omver: “Wanneer iemand bedreigende taal uitslaat en zich vervolgens ‘in your face’ begeeft, creëert hij een situatie waarin verdediging toegestaan is.” (p18)

Hoewel dit lijkt op een Group Monkey Dance situatie, vond de Advocaat-Generaal de klap “‘een te loven actie'”. Dit wordt wel als een van de zaken genoemd die laat zien dat de rechtspraak versoepelt omgaat met een beroep op noodweer (p19).

Ik denk dat er genoeg reden is om te zeggen dat er in de Nederlandse rechtspraak best goed wordt omgegaan met zelfverdediging. Zoals veiligheidsexpert Rory Miller zegt: “Als je een goed mens bent, neem je goede beslissingen omtrent geweld.”

Let op: Wel is het zo dat er geen algemene adviezen zijn te geven over rechtszaken. Elke zaak is uniek. Deze blogpost is mijn interpretatie van wat ik heb gelezen in de Praktijkwijzer en in rechterlijke uitspraken, en is niet bedoeld als advies. Ik ben geen jurist. Er kunnen dan ook uiteraard geen rechten aan deze blogpost worden ontleend. Wil je meer weten? Lees dan de Praktijkwijzer of neem contact op met een advocaat gespecialiseerd in strafrecht.

Bron: mr. R. ter Haar en mr. G.H. Meijer: Praktijkwijzer Strafrecht 02: Noodweer. Kluwer, Deventer 2009.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *