De meeste grootmeesters die ik ken, in welke gevechtskunst dan ook, zijn ten minste 45 jaar oud, redelijk gespierd, met iets van een buikje. En – ze zijn allemaal heel erg zacht.
Met zacht bedoel ik letterlijk zacht. Ze knijpen je hand niet fijn als ze je een hand geven, en als je hun lichaam aanpakt, voelt het alsof je een grote teddybeer vast hebt.
Een teddybeer die je niet van z’n plaats krijgt, dat wel.
Dit weekend heb ik een 2-daags seminar Systema gevolgd, bij de zoon van de grondlegger, Arkadiy Kadochnikov.
De vloer als trainingspartner
De ochtenden werden besteed aan oefeningen op de vloer. Voorwaarts rollen, achterwaarts rollen, rollen over obstakels heen en onder obstakels door. Rollen met wapens, voortbewegen met gewonde collega’s, snel naar de grond en weer omhoog.
Wij, de leerlingen, gingen stevig aan de slag. En dan is de grond ineens een heel onwennige partner. Gelukkig kon ik al voorwaarts rollen, maar rollen met een voorwerp in je handen, ruggelings over de grond bewegen op je schouderbladen terwijl er een “gewonde” collega van 80 kilo op je ligt…
Bij veel van ons zag het er behoorlijk hoekig uit. Je hoorde een hoop gebonk tegen de vloer. Overal waar botten dicht onder de huid zitten: knieƫn, ellebogen, heupen, schouders, heb ik blauwe plekken.
Bij Kadochnikov zelf hoorde je geen “bonk”, zag je geen impact. Hij was dan ook zacht (maar dat had je al kunnen voelen, aangezien hij ’s ochtends iedereen een hand kwam geven).
Wat de meeste mensen “verkeerd” deden, was te snel gaan. Zij waren bezig zich voort te bewegen, de andere kant van de gymzaal te bereiken.
Zoeken naar de minste weerstand
De tolk, Maxim Pipotja, zelf instructeur in Nederland, bleef herhalen: “geen fanatisme, geen enthousiasme”. Dat vond ik wel een heel sprekend advies.
Want eigenlijk was elke opdracht een kans om zelf te ontdekken hoe je het meest efficient kunt bewegen. Eigenlijk zou je langzaam moeten rollen en langzaam over de grond bewegen. Je lichaam steeds aanpassen aan de situatie, zodat je geen pijn hebt en de beweging zonder moeite gaat.
Dat zag je namelijk duidelijk aan Kadochnikov. Hij veranderde steeds iets aan de structuur van zijn lichaam, zodat hij de beweging optimaal kon uitvoeren. Hij veranderde net de stand van zijn schouders, draaide zijn hand een paar graden, bewoog zijn lichaam een beetje – en gleed moeiteloos over de obstakels.
Die controle over je lichaam, dat begrip van oppervlaktes, moet je leren. Langzaam.
Zoeken naar de principes
De middagen deden we oefeningen in tweetallen. De eerste oefening was uitzoeken hoe je een tegenstander die jou bij beide polsen vastheeft, uit balans kunt brengen. Er werd duidelijk bij gezegd dat dit niet een oefening van een echte situatie was. Het ging om het principe van balansverstoring. Dat moet je dus langzaam en zacht doen, “anders leer je niks,” aldus Pipotja.
De principes. In Rusland blijken ze natuurkunde al op de basisschool te krijgen. “Dit is gebaseerd op natuurkundige wetten die elke 11-jarige kent!” zei Kadochnikov. Ik heb ze zelf ’s ochtends in de trein maar op Wikipedia opgezocht, de wetten van de hefboom.
Dat is nog best ingewikkeld om te zien in zoiets complex als het menselijk lichaam. Daarom moet je het langzaam doen. Waar zit het draaipunt? Waar duwt de last op? Hoe kan ik de hefboom zo optimaal mogelijk maken?
Als je dat rustig kunt doen, leer je je lichaam te begrijpen hoe het zich kan voegen naar de situatie. En dan begin je te werken zonder overbodige energie.
Leren een goede trainingspartner te zijn
Daarvoor moet je partner ook rustig zijn, en niet teveel kracht zetten. Als je dit soort dingen echt goed wilt leren, zoek dan een partner die rustig kan beginnen, die zijn of haar kracht kan doseren, die niet gelijk maximaal inzet. (Zie ook mijn eerdere berichten over een goede trainingspartner zijn en realisme.)
“Het is geen competitie,” zei Kadochnikov. “Wij zijn geen sporters. We kijken naar een probleem, en kijken hoe we dat probleem kunnen oplossen.”
Kadochnikov demonstreerde een hoop technieken met zijn zoon. Daarbij leek het er soms hard aan toe te gaan. Trappen, stoten, tegen de grond sleuren…
Totdat hij iets voordeed met een stok. Daarbij kwam de stok, overigens niet met heel veel kracht, tegen het hoofd van zijn zoon. Onmiddelijk pakte hij zijn zoon vast en duwde hun hoofden dicht tegen elkaar. Gaf een knuffel, aaide hem over zijn hoofd.
Hard? Snel?
Als je iets wilt leren, begin dan rustig. Begin langzaam. Snelheid is niet iets wat je toe moet voegen. Snelheid komt vanzelf.
Als je de dingen hard doet, als je ze snel wilt doen, duurt het veel langer voor je ze leert. Ergens zul je erachter moeten komen dat je het rustiger en langzamer moet doen. Langzaam is sneller.
Tot ziens bij de training!