Hoe kan iemand nou zóiets doen?

De afgelopen weken is er weer een aantal misbruikzaken in het nieuws geweest, en steeds wordt er geroepen “Hoe kan iemand nou zóiets doen?” Dat is een begrijpelijke, menselijke reactie, maar ergens gaat er iets mis als die roep in de media verspreid wordt. Want wij, professionals, weten hoe dit soort dingen werken, en eigenlijk denk ik dat de vraag “Hoe kan iemand zoiets doen” niet de juiste vraag is.

Wat is de beste vraag?

Rechtbankverslaggever Rob Zijlstra beschrijft op zijn blog Zittingszaal 14 zo’n verschrikkelijke zaak. Heel tekenend zegt hij “De rechters kijken hem aan. Ze kijken naar deze doodgewoon ogende man. Wat ze niet zien, is wat er in dat hoofd omgaat.”

Uit het blog spreekt ongeloof. “Hij heeft normale handen, geen klauwen die je misschien zult verwachten. En uit zijn mond komen geen walmende gassen vol zwavel en zuur.” In een latere post vraagt hij zich af: “Hoe kan het toch dat er nog mannen rondlopen die menen dat je bruut seks kunt hebben met kinderen zolang je maar denkt dat ze meerderjarig zijn?” Zijlstra noemt het “surrealistische mannen”.

Ik begrijp de vraag, en terzijde, ik heb enorm respect voor het werk dat Zijlstra doet. Maar de vraag leidt ons een bepaald pad op. Hij zorgt ervoor dat we gaan proberen te bekijken wat er in het hoofd van de dader gebeurt. Want is de reden dat daders dit doen werkelijk dat ze denken dat het slachtoffer meerderjarig is? Denkt de dader écht dat het slachtoffer meerderjarig is? Wat denkt hij eigenlijk allemaal? Wat is zijn intentie? Wat is “intentie” eigenlijk? Je iet het al: dit pad leidt steeds dieper de menselijke geest in, naar steeds filosofischer wordende vragen.

Op Twitter ontstond een interessante discussie over intentie, ditmaal in het geval van kindermishandeling. Is het écht moedwillig – dat wil zeggen: is het echt de intentie van de pleger?

Kirsten Rechtop, sociaal professional, schreef hierover onlangs een blogpost. “Een van de grote misverstanden over kindermishandeling en huiselijk geweld is dat het altijd intentioneel geweld is.” (Maar ze doen het toch niet expres?) Hier wordt vraag dus niet: “Hoe kan iemand dat moedwillig doen”, maar: “Wordt het ueberhaupt moedwillig gedaan?”

Landelijk Officier van Justitie Eva Kwakman schreef al eerder over dat woord “moedwillig”:

Het onderzoek gaat over oorzaken, niet over motieven“. Dat is voor mij de belangrijkste zin in deze tweet. Die zin hint al een beetje naar dat het misschien wel niet gaat over “onmacht, onkunde, onbenul en/of onaardigheid”. Dat “moedwilligheid” of “intentie”, wat dan dan ook moge zijn, misschien wel niet zo belangrijk is.

Een onkenbare eigenschap

En toen kwam ik een tweet tegen over een heel ander onderwerp, namelijk racisme. De tweet gaat over de vraag waarom in nieuwsberichten tegenwoordig vaak niet het woord “racist” maar “racially charged” wordt gebruikt:

“[…] Het idee dat “racistisch” een onkenbare eigenschap in iemand’s hart is, terwijl het gewoon een bijvoeglijk naamwoord is dat hun acties beschrijft”. Dít beschrijft volgens mij de kern van het probleem.

Ik denk dat veel van de vragen die gaan over “hoe kan iemand zoiets doen” eigenlijk vragen zijn naar iemand’s “karakter”. Met karakter of persoonlijkheid bedoelen we dan de “aard” van een persoon, waaruit alles wat hij of zij vindt, zegt en doet voortkomt. Dat is voor ons mensen belangrijk, want als we iemands karakter zouden kunnen weten, dan kunnen we precies voorspellen hoe die persoon zich in de toekomst zal gedragen. Als we iemand’s karakter kennen, voelen we ons veilig.

Op allerlei populaire manieren wordt dan ook druk gezocht naar een manier om vast te leggen wat mensen hun karakter is. Enneagram, Myers-Briggs (MBTI), Insights Discovery: de persoonlijkheidstesten vliegen je om de oren.

Maar helaas is er met al deze tests vaak nogal wat mis. Myers-Briggs of MBTI bijvoorbeeld is gebaseerd op tegenstellingen die in werkelijkheid geen tegenstellingen zijn; de basis voor de test bestaat uit cirkelredeneringen; en er worden allerlei drogredenen gebruikt om hem als “valide” aan te bieden.

Maar eigenlijk geldt dat voor elke test. Want schijnbaar objectieve vragen (“Ik heb vaak hoofdpijn”), zijn vaak helemaal niet echt objectief (“In vergelijking met wat?”). En uiteindelijk is er de kans nogal klein dat er ueberhaupt zoiets bestaat als een “persoonlijkheidstype”.

En als we nog dieper gaan graven – zoals een groep onderzoekers deed in 2017 – dan blijkt dat dat karakter, die persoonlijkheid, het “zelf” waar we naar op zoek zijn, waarschijnlijk helemaal niet bestaat.

Karakter als excuus voor gedrag

Waarom is dat belangrijk? Nou – ik hoor natuurlijk vaak de ervaringen van vrouwen met het grensoverschrijdend gedrag van mannen. Soms hele lijsten met wat hij allemaal heeft geflikt. En heel vaak eindigt dat verhaal dan met de woorden:

“Maar hij is wel aardig.”

Dat betekent dat we zo hard bezig zijn met op zoek gaan naar een karakter of persoonlijkheid, en daar dan een label opplakken (“aardig”) dat het harde bewijs dat we hebben van de daden van de persoon… ergens verloren gaat.

Ik heb me daar altijd over verbaasd. Je beschrijft net zelf welk fysiek bewijs je hebt – je beschrijft wat hij allemaal heeft gedaan – en daarna gooi je dat allemaal overboord en beschrijft hem als iemand die dat soort dingen nooit zou doen? Hoe kan dat?

Ik vermoed dat het idee van karakter eigenlijk een heel oud idee is. En dat het komt van onze oude bekende, de innerlijke Aap. Vroeger leefden wij samen in kleine groepen, en waren we op elkaar aangewezen. Ook als we elkaar niet mochten, dan moesten we met elkaar verder. Vandaar dat onze innerlijke Aap zegt: “Nee joh, hij hoort bij ons, dus hij is ook gewoon aardig.”

Maar de Aap heeft ook zeer gewelddadige methodes om andere Apen af te straffen. Sommige van de meest gewelddadige handelingen die mensen plegen, zijn een uiting van “Jij hebt een regel overtreden en dat gaan we je nu afleren”. In mijn vak noemen we die categorie van geweld de Educational Beat Down (“iemand een lesje leren”). Want we moeten nog met die persoon verder – dus hij of zij moet écht weten dat dit gedrag niet getolereerd wordt.

Dat betekent dat in zo’n ouderwetse samenleving het idee van karakter of persoonlijkheid nuttig was. Dat die persoon “aardig” is, was misschien niet de waarheid, maar het had een doel: de groep bij elkaar houden. De schrijvers van The True Self noemen het idee van zo’n “ware zelf” een “waardevol verzinsel”.

Werkt het idee van “karakter” in de echte wereld?

Bij zelfverdediging zijn we ook niet op zoek naar de waarheid. Ook wij zoeken naar wat nuttig is, wat werkt. Alleen is ons doel net iets anders dan “Samen verder kunnen”. Ons doel is: “Ik ga vanavond weer veilig naar huis.” En we zoeken naar dingen die we daarvoor kunnen doen. We zoeken naar handelingsperspectief.

En het is daarbij van essentieel belang dat we iets hebben dat werkt in de echte wereld. Want als jij op een feestje met iemand staat te praten, kun je die persoon niet even meenemen naar een lab, hem vragenlijsten laten invullen of door een fMRI-scanner halen. En – zoals ik denk – als je op zoek bent naar iemands intentie, karakter of persoonlijkheid, ben je misschien wel op zoek naar iets dat helemaal niet bestaat.

In mijn vak beschouwen we daarom alles wat er in het hoofd van de dader gebeurt als onkenbaar. Een black box. Daar proberen in te kijken, is niet alleen nutteloos; het is zelfs een valkuil. Want je gaat het pad op van “Hoe kan iemand nou zóiets doen?” En dat ongeloof verlamt je. In je eigen hoofd ga je alles proberen uit te denken. En daar zijn duizend filosofische vragen die niet beantwoord kunnen worden. En uiteindelijk zal de Aap zeggen: “Ja maar hij is wel aardig.” En dan ga je dus niet handelen.

Terwijl handelen het enige is dat telt. En dat kan, want wat er uit die black box komt, dat is duidelijk zichtbaar. Iemand doet iets. Aan gedrag kun je een bijvoeglijk naamwoord geven. Daar kun je op reageren. Regel één van zelfverdediging is: “Ontken niet dat geweld gebeurt terwijl het aan het gebeuren is”. Het idee van zelfverdediging is dat je reageert op gedrag. Dat je een voorkeur voor handelen ontwikkelt. Dat je doet wat werkt om vrij, veilig en gelukkig te worden.

En als je dan per sé voorspellingen voor de toekomst wilt doen, dan kun je ook naar gedrag kijken. Als iemand in het verleden grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond, dan weet je dat hij de eigenschappen en vaardigheden heeft om dat voor elkaar te krijgen. En, zoals we in de les zien, dat zijn er nogal wat. Dus wat zou hem of haar dan fysiek tegenhouden om het nog een keer te doen?

Voortaan verder zonder “karakter”?

Ik vraag me dus af: wat zou er gebeuren als we gewoon een stuk minder waarde zouden hechten aan karakter en persoonlijkheid. Als we ons niet meer zouden afvragen “Hoe kan iemand nou zoiets doen?” maar in plaats daarvan zeggen: we weten al eeuwen dát mensen dit soort dingen doen.

Wat zou er gebeuren als we karakter, persoonlijkheid of zelf als een black box zouden behandelen? Of sterker nog: Wat zou er gebeuren als we zouden zeggen: er bestaat niet zoiets als karakter, persoonlijkheid of zelf?

Ik denk dat we eerder zouden reageren op gedrag. Niet gedrag goedpraten door te zeggen dat iemand eigenlijk aardig is. Niet de eerste keer dat iemand je grens overschrijdt, het maar laten gaan. Maar gelijk reageren: “Dit gedrag wil ik niet.”

Dan kun je hogere eisen gaan stellen aan gedrag, en dat is voor iedereen beter. Bovendien hoef je niet meer verrast te zijn door gedrag dat niet in lijn is met iemand’s “karakter”. Je hoeft ook niet boos of wraakzuchtig te zijn omdat iemand maar niet van karakter wil veranderen. Je kunt reageren op ongewenst gedrag en als je dat twee keer of meer moet doen, besluiten dat het de moeite van “samen verder gaan” niet waard is.

Hoe zou het zijn als we eens een tijdje verder gingen zonder karakter?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *