Ingrijpen!?

Onlangs was de Week tegen Kindermishandeling. En een veelgehoorde verzuchting was: “Had er maar iemand ingegrepen.” Gevolgd door de oproep, bijvoorbeeld door Minister de Jonge, om vermoedens van kindermishandeling altijd te melden.

Maar is het zo simpel? Zijn wij dan allemaal egoïsten die niet op onze medemens letten en niet willen weten wat voor ellende er gebeurt? Natuurlijk niet. Daarom is het belangrijk te begrijpen wat “ingrijpen” op wat voor manier dan ook betekent, en waar de obstakels zitten.

Het Omstandereffect

Wij mensen zijn groepsdieren. En daar hoort bij dat wij doen wat de andere mensen in onze groep doen. En dus, als andere mensen niks doen… doen wij ook niks. Daar zijn al allerlei onderzoeken naar geweest, zoals leuk naar voren gebracht in dit filmpje:

Het vervelende is natuurlijk: in het echt is er geen leuk bord dat zegt: “Je zit nu in het omstandereffect!” Het omstandereffect doet net alsof het er niet is. Ons rationele brein gaat namelijk allemaal mooie redenen verzinnen waarom we niks doen:

“Er zijn zoveel mensen, er is vast al iemand anders die iets doet.”
“Ik weet hier te weinig van af, er is vast iemand anders die het beter snapt, en als die niets doet, kan ik beter ook niets doen.”
“Misschien heb ik het gewoon niet goed gezien.”
“Mag ik eigenlijk wel ingrijpen?”
“Misschien beschuldig ik straks iemand onterecht!”

Het belangrijkste hieraan is dat dit geen rare bezwaren zijn. Al deze gedachten zijn best wel redelijk. Dus aan de gedachten zelf merk je helemaal niet dat je in het omstandereffect zit. Het omstandereffect is onbewust, en jij kan nog steeds bewust nadenken. Dan is er vast niks aan de hand, toch?

Dit is waarom het zo moeilijk is om te handelen, en het dus gewoonweg niet genoeg is om van mensen te vragen dat ze wel gaan handelen. Je moet begrijpen met welke weerstand mensen te maken hebben, en je moet ze mogelijkheden geven om daarmee om te gaan.

Want iedereen wil wel helpen. Kijk maar naar de inhoud van die redelijke gedachten. Die inhoud is steeds behulpzaam, vriendelijk, zelfs nederig.

Accepteer het omstandereffect

Als je wil dat mensen gaan handelen, dan moet je ze uitleggen dat ze daar heel veel weerstand tegen gaan voelen – in zichzelf. Ze gaan namelijk iets doen wat tegen de groepsmoraal in gaat. Het is dus niet alleen zo dat ze iets anders gaan doen dan anderen, het zal voelen alsof je iets tegen de anderen in doet.

Het zal dus ook voelen alsof je iets verkeerd doet. En je zal daar dus ook allerlei lichamelijke reacties bij hebben: angstzweet, klamme handen, blozen, enzovoort.

Pas als je dit snapt kun je gaan handelen. Dan kun je namelijk de beslissing nemen dat je ondanks al die gevoelens toch gaat doen wat jij denkt dat het juiste is.

Dit zijn dus niet redenen om niet te handelen. Dit geeft je een idee van wat je te wachten staat, zodat je juist wel kunt gaan handelen.

Dus accepteer het omstandereffect – en neem toch die beslissing. Dat is eigenlijk het allerbelangrijkste. De beslissing nemen.

Wijs een supporter aan

Je kunt het omstandereffect natuurlijk ook omkeren, door er juist voor te zorgen dat er mensen aan de kant van het handelen staan. We zijn groepsdieren, dus als anderen handelen… wordt het voor ons ook makkelijker om te handelen. Een tip die wel eens wordt gegeven, is om een supporter aan te wijzen.

Het maakt wel uit hoe je dat doet. “Vind jij dat we moeten ingrijpen?” is natuurlijk niet zo’n handige uitspraak. Je vraagt dan die ander om alleen tegen de groep in te gaan. Dat gaat natuurlijk niet werken. Je zult dus stellig moeten zijn: “Ik ga hier even ingrijpen, help me eventjes, ok?” – en aan de slag gaan. Kordaat optreden.

Weet wat je kunt doen

Een oproep om te handelen is mooi, maar wat dan? Wat moet ik doen? Moet ik iets melden? Wat dan? Bij wie? Wanneer mag het?

In Nederland hebben we daarvoor een organisatie, Veilig Thuis. Lees die site dus door en begrijp wat je kunt doen en hoe dat moet. Ook op de website van de overheid over vermoedens van kindermishandeling kun je lezen wat je kunt doen.

Veilig thuis geeft de volgende voorbeelden van signalen dat er iets mis is:

Bijvoorbeeld stil en teruggetrokken gedrag, of juist heel druk gedrag. Of schrikken van aanrakingen, of vaak verwondingen hebben. Ook een onverzorgd uiterlijk kan een signaal zijn: vieze, kapotte kleren en ongewassen haren en lichaam. Ook als het huisdier niet goed behandeld of verwaarloosd wordt, kan dat een teken zijn dat het niet goed gaat in het gezin. Of ouders die schreeuwen tegen hun kind, of vaak negatieve dingen zeggen over hun kind.

Zie ook mijn lijst met waarschuwingssignalen voor huiselijk geweld.

Weet ook wat je niet moet doen

In mijn lessen krijg ik regelmatig de vraag: hoe moet ik ingrijpen als ik een vechtpartij zie? In dit geval gaat het dan niet om kindermishandeling, maar om vechtpartijen op straat, burenruzies, ruzies tussen vrienden of in een relatie. Het antwoord daarop is: niet ingrijpen.

Dat klinkt misschien raar, maar jij bent op dat moment degene met de beste mogelijkheid om het geweld te stoppen. Je hebt namelijk de intentie om het te stoppen, en je bent zelf nog niet in onmiddellijk gevaar. Ga je het gevecht in, dan ben je wel in gevaar, en is er dus grote kans dat de enige persoon die het verschil kan maken, gewond raakt of erger.

Als je ergens een vechtpartij ziet, of iets dat erop lijkt dat er een vechtpartij gaat plaatsvinden: ga daar weg. Zo snel mogelijk naar een zo veilig mogelijke plek. En bel vanuit daar de politie.

Een vechtpartij is namelijk chaos. Vaak weet je niet eens hoe hij is ontstaan. Vaak zijn de vechtende partijen bekenden van elkaar en speelt er al heel lang iets. Je hebt geen idee wie er “goed” of “fout” zit. Straks ga je de daders helpen, omdat je denkt dat het slachtoffer de aanvaller is. Of beide partijen keren zich tegen jou.

Jouw doel is om dit te stoppen – en daar hebben we in Nederland de politie voor. Jij kan het verschil maken door op tijd de politie te bellen.

Wees geen omstander in je eigen leven

Het is jouw leven, en jij bepaalt hoe dat geleefd wordt. Ook niets doen is een actie die gevolgen heeft. Onlangs kwam ik de volgende uitspraak tegen: ook niet ingrijpen terwijl je dat wel had kunnen doen, kan strafbaar zijn:

Word dus geen omstander in je eigen leven. Zorg dat jij de baas blijft over wat er wel en niet gebeurt. Begrijp wat de waarschuwingssignalen betekenen, en zorg dat het lang niet zover komt dat er fysiek geweld in je eigen leven wordt gebruikt.

Een andere vraag die ik eens kreeg was: “Als je in een fysiek gevecht bent gewikkeld, kun je dan ook weer terug naar praten?” Goeie vraag, en belangrijk dat hij gesteld wordt. Want denk er eens over na. Deze persoon heeft zojuist gedemonstreerd dat hij of zij in staat en bereid is om jou fysiek te beschadigen. Dat is niet een vermoeden, dat is onomstotelijk, fysiek bewijs dat die persoon jou kwaad zal doen. Waar moet je dan nog over praten?

Laat het dus niet zover komen. En als het wel zover komt, zorg dat je dan zo snel en veilig mogelijk uit die situatie wegkomt.

Neem de beslissing

Het is belangrijk om al deze obstakels te kennen, en dan de beslissing te nemen om in te grijpen ondanks de obstakels. Als je een berg gaat beklimmen, doe je dat ook niet in flip-flops, zonder kaart en zonder naar het weerbericht te hebben gekeken. Je kunt pas op een zinnige manier aan je klim beginnen, als je weet welke obstakels er zijn.

Maar daarna, als je je voorbereidingen hebt getroffen, is het enige dat gaat bepalen of je die berg opgaat of niet: jouw beslissing.

Word iemand die zou ingrijpen

Er zijn zoveel onderwerpen in deze wereld om over na te denken, zoveel gevaren om jezelf tegen te beschermen. Moet je nou ook nog deze tips uit je hoofd gaan leren?

In mijn systeem probeer ik ervoor te zorgen dat je juist zo min mogelijk uit je hoofd moet leren. Wat ik probeer mensen te leren, is dat zelfverdediging een onderdeel is van wie je bent. Jij bent ook iemand die handelt, beslissingen neemt, en invloed heeft op de wereld om je heen. En als zelfverdediging iets is dat jij ook bent, hoort ingrijpen daarbij.

Ik denk dus dat het belangrijk is dat we weten wat ingrijpen betekent. Dat we weten wat we van anderen vragen als we van ze verwachten in te grijpen. En dat als we dat van anderen verwachten, we onszelf moeten vragen: maar hoe word ik iemand die in zou grijpen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *